Michaela van Riel, taalnerd. Aangenaam!

Diegenen van jullie die me al een tijdje kennen, weten ondertussen wel dat ik gek ben op taal en dat ik erg graag los ga op punten en komma’s in teksten. En niet te vergeten op kromme, langdradige of veel te formele zinnen. Er is maar weinig wat me blijer maakt dan een tekst die ik grondig onder handen mag nemen. En als ik ‘grondig’ zeg, dan bedoel ik dus ook echt grondig. Ik mis zelden een spel- of grammaticafout. Tot grote vreugde van mijn collega’s, en van mezelf natuurlijk. Want laten we wel wezen (ja, beetje ouderwetse uitdrukking, I know), wat is er mooier dan een foutloze tekst die ook nog eens zeer prettig is om te lezen? Voor mij niet veel hoor! Ik noem mezelf dan ook graag en met trots een taalnerd. Een echte!

Van klein meisje tot taalnerd

Als de dag van gisteren herinner ik me de dictees in de vierde klas van de lagere school, bij juffrouw Ypelaar. Die ik tegenwoordig gewoon Marie-José noem, maar dat terzijde. Nul fouten in het dictee betekende een sticker, en tien stickers een mooi kaartje. Ik had behoorlijk veel stickers in mijn dicteeschriftje en was daar altijd maar wat blij mee. Ik vergeet ook nooit meer haar ezelsbruggetje voor het woord ‘onmiddellijk’: ga onmiddellijk naar bed met twee dekentjes en twee lakentjes. Geweldig vond en vind ik dat.

Het gevoel voor taal zat er dus al vroeg in. Maar mezelf ervan bewust zijn dat ik echt goed was in taal en dat ‘taal zeg maar echt mijn ding is’? Nope!

“Ga onmiddellijk naar bed met twee dekentjes en twee lakentjes!”

juffrouw Ypelaar

Op de middelbare school kwam dat besef echter in no time bij me binnen. Was ik er aan het begin van de brugklas nog van overtuigd dat ik ‘later’ geneeskunde zou gaan studeren, dat veranderde heel rap na een jaar wiskunde en biologie. Dat ging ‘m niet worden. Nee, Michaela ging voor de talen. Heerlijk vond ik het om meer te leren over de Nederlandse taal, en om Grieks en Latijn te leren. Het verbaasde dan ook helemaal niemand dat ik uiteindelijk in vijf talen eindexamen heb gedaan. En dat ik in eerste instantie gezakt ben op Wiskunde B, maar daar hebben we het maar niet meer over.

Nu en later

Ik sla voor het gemak – en de lengte van deze blogpost – even een aantal jaren over, waarin ik Italiaans gestudeerd heb, een halve studie HEAO Economisch Linguïstisch voltooid heb en een korte HBO-opleiding Journalistiek deed. Allemaal weer gerelateerd aan taal, inderdaad. Ook nu, in mijn werk als communicatiespecialist, ben ik dagelijks volop en steeds meer (yesss!) bezig met taal. Maar het is me nog steeds niet genoeg. Mijn honger naar werken met taal – de Nederlandse in dit geval – is absoluut nog niet gestild. En daarom ben ik heel hard aan het nadenken over hoe ik nog meer met taal en teksten kan doen. Ik ben er al aardig uit voor mezelf, maar nog niet genoeg om mijn ideeën hier te delen. Dat komt later. Tot die tijd blijft deze taalnerd sowieso wekelijks berichten delen op dit blog!

Volg mijn blog

Wil je niets missen van mijn taaldingetjes en andere blogposts? Vul dan rechts van dit bericht je mailadres in en klik op de knop ‘Volg!’. Dan krijg je voortaan automatisch een melding over nieuwe berichten. En wie wil dat nou niet?

Schilderen met Guus

Mirjam houdt van schilderen. Ze doet het met hart en ziel, en gaat er helemaal in op. Noem het gerust een passie. Een passie die haar vruchten afwerpt, want Mirjam’s schilderijen raken je stuk voor stuk. Een tijdje geleden zag ik al via de social media dat ze bezig was met een schilderij van Guus Meeuwis, en dat zag er veelbelovend uit. Toen Mirjam me vroeg om haar te fotograferen terwijl ze aan het schilderij werkte, zei ik dan ook meteen ja, want ik wilde maar al te graag vastleggen hoe zoiets moois tot stand komt. En volgens mij is dat aardig gelukt.

Maar dat was voor mij nog niet genoeg: ik wilde graag weten wat Mirjam voelt als ze aan het schilderen is, wat het met haar doet. Dus vroeg ik haar daarnaar. Mirjam: “Ik begon met schilderen in de tijd dat we graag kinderen wilden, maar dat dat allesbehalve makkelijk ging. Mijn vriendin schilderde bij een clubje en vond dat lekker ontspannen. Ze zei dat ik ook eens mee moest gaan. Zo gezegd, zo gedaan. Al snel ontstond het verlangen om een keer een portret te schilderen. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door gezichten.”

In december 2005 schilderde Mirjam haar eerste portret: “Ik had net de CD ‘Wijzer’ van Guus Meeuwis gekregen van de goedheiligman. Deze CD stond aan terwijl ik achter mijn ezel zat te schilderen. Vanuit het niets zag ik opeens het jongetje dat ik vanaf een foto aan het schilderen was, onder mijn handen op het doek verschijnen. Wat er toen met me gebeurde kan ik nog altijd niet goed beschrijven. Een enorme vlaag van trots en zelfvertrouwen golfde door mijn lichaam. Meteen klampte het gevoel dat ik had zich vast aan de muziek van Guus Meeuwis. Vanaf dat moment schilder ik tot op de dag van vandaag alleen nog maar met de muziek van Guus. Als ik schilder, vergeet ik de wereld om me heen en ben ik waar ik zijn wil, in het oog van de storm, volledig op mijn plek en mijn ‘aller mezelfst’.”

Guus Meeuwis veranderde een tijdje geleden zijn profielfoto op Facebook. Dat triggerde Mirjam: “Geen idee waarom, maar ik moest er een schilderij van maken. In mijn hoofd nam het steeds grotere vormen aan en ik zag het eindresultaat ik al voor me. Ik kon er niet meer omheen, dus ben ik eraan begonnen. Het moest groot en stoer, niet met een penseel maar grof. Een karakteristiek gezicht kan dat goed hebben, een gezichtje van een kind niet. Daarom heb ik nu voor het eerst een paletmes gebruikt. En inmiddels is het schilderij klaar.“

“Elk portret dat ik tot nu toe heb gemaakt, is een stukje van mezelf. Het komt puur en alleen vanuit mijn gevoel. M’n hart breekt elke keer weer een beetje als het de deur uit gaat…”

Hou me vast!

Strakke spieren, brede borstkassen en nog bredere nekken. Mannen die zich aan elkaar vastklampen om zich vervolgens als een stormram op de ander te storten. Hard, harder, hardst. Maar janken doen ze niet, want het zijn bepaald geen watjes. Sterker nog, vergeleken met voetballers zijn het mannen van staal, die wel tegen een stootje kunnen.
Letterlijk en figuurlijk.

Ik heb het over de mannen die deelnemen aan het WK Rugby. De afgelopen weken heb ik een aantal keren vol verwondering zitten kijken naar hoe het er aan toe gaat op het rugbyveld. Snoeihard dus. Het zijn echt bomen van kerels, die op elkaar inbeuken alsof hun leven ervan afhangt. Ik vind het wel leuk om te zien. Ze werken elkaar zo ongeveer door de grasmat heen naar het middelpunt van de aarde toe, maar gedragen zich toch niet agressief. Niet naar elkaar en ook niet naar de arbiter, iedereen wordt met respect behandeld. Voor zover ik dat goed kan zien met mijn ongeoefende rugby-oog natuurlijk.

Dat ongeoefende oog is in de loop van de wedstrijden overigens behoorlijk verwend geraakt. Sommige rugbymannen zien er misschien uit als neanderthalers, maar anderen zijn toch echt een ‘sight for sore eyes’, zoals dat in het Engels zo mooi heet. Behalve de beulen van het Georgische team. Als ik ongeacht wie van dat team ’s avonds in het donker tegen zou komen, ga ik huilen van angst en verschrikkelijk hard wegrennen. Overdag trouwens ook, want sjongejonge, die mannen zijn angstaanjagend indrukwekkend. De cycloop uit de Odyssee is er niets bij.

Mijn eerste keer

Geen zorgen papa (die is geabonneerd op mijn blog), dit blogje gaat niet over mijn eerste seksuele uitspattingen, dat doe ik je echt niet aan. Nee, vandaag heb ik een andere eerste keer beleefd. Sta ik normaal gesproken achter de camera, vandaag stond ik ervoor. Nu is dat op zich niets nieuws, er zijn wel vaker foto’s van me gemaakt. Vandaag was het echter anders, want vandaag was voor het eerst alle aandacht tijdens een fotoshoot voor mij, mij en niemand anders dan mij. En dat was erg leuk. Leuk omdat ik het nu eens van de andere kant heb kunnen meemaken, en leuk omdat ik straks eindelijk professionele foto’s van mezelf heb op mijn eigen fotografiewebsite.

Lees verder